Lees ook:

Over BordspellenCafe.nl
Bordspellencafe.nl is een digitale haven voor bordspelenthousiastelingen. Ons doel: jou voorzien van diepgaande reviews, interviews, en bruisende blogs waar zowel doorgewinterde spelers als nieuwkomers iets aan hebben. Ontdek de nieuwste spellen, deel ervaringen en vier de rijke diversiteit van bordspellen. Bordspellencafe.nl nodigt iedereen uit om aan boord te komen en de dobbelstenen te laten rollen!
Yorom’s top 10 bordspellen aller tijden
Geschreven door Yorom

Jullie hebben inmiddels al een dik jaar kunnen lezen wat we van de nieuwste titels vinden, maar wij bij Bordspellencafe vonden dat het tijd werd dat jullie ook kennis maakte met de favoriete spellen van de mensen die hier schrijven. Daarom gaan we eens in de zoveel tijd de top 10 bordspellen aller tijden van één van onze schrijvers met je delen. Is deze top 10 in beton gegoten – zeker niet, maar reken er maar op dat hij voor dit moment klopt. Deze keer is aan de beurt: Yorom!
Hoe heb je deze top 10 samengesteld?
Voordat ik voor Bordspellencafe ging schrijven, schreef ik al een aantal jaren stilletjes weg op mijn blogje op Boardgamegeek. Daar maakte ik aan het einde van elk kalenderjaar een top 40 van mijn favoriete bordspellen. Naast dat het leuk was om mijn smaak met andere mensen te delen, merkte ik ook dat het nadenken over mijn favoriete spellen en het overwegen welke dingen ik leuker vond dan anderen ervoor zorgde dat ik mijn eigen smaak ook beter leerde kennen. Inmiddels koop ik zelden nog spellen die ik niet leuk vind, en lukt het me ook steeds beter om onder woorden te brengen waarom ik (bijvoorbeeld) Tichu één van de beste spellen ooit vind terwijl ik Five Three Five inmiddels alweer door heb verkocht. Maar goed, hoe maak ik die top-zoveel dan?
Ik maak eigenlijk altijd gebruik van de website Pubmeeple. Je kan bij Pubmeeple een lijst met dingen invoeren, en daarna krijg je heel vaak twee van de dingen op die lijst aangeboden. De vraag is dan simpel: welke van deze twee dingen vind je beter? Dat levert wel scheve vergelijkingen op, aangezien het moeilijk is om (bijvoorbeeld) Happy Salmon met Twilight Imperium te vergelijken. Daarom stel ik mezelf niet de vraag welk spel ik beter vind, maar naar welke ervaring ik meer uitkijk. Als ik spel A en spel B onder ideale omstandigheden kon spelen, waar zou ik dan meer naar uitkijken? En dat, lieve lezer, levert de onderstaande top tien op. Laten we een kijkje nemen!
Artikel gaat verder na de afbeelding >




Nummer 10: Wonderland’s War, van Druid City Games
Stel, je pakt Kwakzalvers van Kakelenburg en plakt daar een area control vuistgevecht aan vast – dan krijg je Wonderland’s War. Bij dit spel heb je drie rondes om zo veel mogelijk punten te verzamelen – wie had het gedacht?! Maar goed, hoe doe je dat? Je gaat elke ronde eerst kaarten draften zodat je sterker kan worden, om vervolgens te vechten voor totale dominantie over de gebieden op het speelbord. Dat doe je door de fiches die je tijdens de draft hebt kunnen verzamelen, één voor één uit je zak te grabbelen en te presenteren aan je medespelers. Lukt het jou om je tegenstander te overmeesteren voordat al je manschappen het loodje hebben gelegd?
Dit is, in enorme vogelvlucht, hoe je Wonderland’s War speelt. Er is tijdens het spelen veel om op te letten; dertig verschillende soorten fiches, unieke power-ups, character abilities, Wonderlandians die mee komen vechten en de regels veranderen – er is een boel aan de hand. Maar daarom hou ik zo van Wonderland’s War. Het is een maximalistisch meesterwerk, loodzwaar en tegelijkertijd zonder lucht. Ik heb elke keer voordat ik dit spel speel het gevoel dat er wel een systeem of twee uit gehaald kunnen worden, en na het spelen kom ik dan toch tot de conclusie dat ik er niks uit zou kunnen halen. Het werkt gewoon allemaal zo lekker, en het speelt zo soepel! Plus dat ik er bloedfanatiek van word, ik ben nog niet een keer blijven zitten tijdens een potje Wonderland’s War. Het is een boel om te leren, maar dan krijg je ook wat.
Nummer 9: Dune, War for Arrakis, van CMON Games
Asymmetrische oorlogsvoering is een terugkerende fascinatie in bordspellenland. Historici zullen kunnen vertellen hoe verschillende legers zich voortbewogen met verschillende motieven en composities, maar historische veldslagen is helaas toch niet waar mijn hart ligt. Fictie daarentegen wel, en in het bijzonder Dune. Dune: War for Arrakis is een tweepersoons wargame waarbij je elk één van de twee grote facties kan besturen: de Atreides en de Fremen, in verzet tegen een koloniale grootmacht; en de Harkonnen en de Emperor, naarstig pogend om hun grip op de belangrijkste planeet in het universum niet te verliezen. Welke kant valt de macht dit keer op; eervol verzet, of klassieke macht?
Deel van mijn liefde voor Dune: War for Arrakis komt voort uit mijn liefde voor Dune, dat kan ik niet ontkennen. Het is de hele reden waarom ik nog nooit War of the Ring heb gespeeld, ondanks dat het (volgens kenner) mechanisch leuker is dan War for Arrakis. De aankleding is echter slechts de reden waarom ik ben gaan zitten – ik blijf voor de mechanics. Er voelt weinig zo goed als een goed potje War for Arrakis, vooral omdat het besturen van de twee legers zo anders aanvoelt. De Harkonnen zijn bezig om een supply line te onderhouden terwijl ze ook controle moeten houden over de woestijn, en de Atreides moeten een nieuwe messias laten verrijzen terwijl ze ook een tiran omver moeten stoten. Het is dramatisch, strategisch, maar het verzandt nooit in spreadsheets invullen (zoals andere war games van dit formaat wel kunnen worden). Ik speel dit spel echt te weinig.
Wil je meer lezen over Dune: War for Arrakis? Lees hier onze review!
Nummer 8: Eufraat & Tigris
Eufraat & Tigris is, op het eerste gezicht, een vrij simpel spel. Je legt tegels op een bord, scoort daar punten mee, en probeert de meeste punten te scoren. Maar goed, het zou niet op deze lijst staan als alles ‘gewoon’ zo simpel was. In de praktijk is Eufraat & Tigris een spel over oorlogvoering en de manier waarop een rijk ontstaat en weer ineen klapt. Tijdens je beurt mag je twee dingen doen: een tegel spelen, een leider verplaatsen, of tegels weggooien om nieuwe te pakken. Is je leider aangesloten op een groepje tegels terwijl je een nieuwe tegel van diens kleur erbij legt, dan scoor je een punt! En je eindstand? Dat is de kleur punten waarvan je er de minste hebt.
Mijn liefde voor Reiner Knizia is denk ik geen geheim op deze website, en Eufraat & Tigris is, wat mij betreft, zijn magnum opus. Het stond zelfs eerste in mijn top 50 van zijn bordspellen! Het simpele skelet van “speel een tegel scoor een punt” wordt op z’n kop gezet doordat Knizia daar twist op twist op twist op heeft losgelaten. Als eerste, de tegels zijn niet van jou – alle tegels zijn van iedereen. Ten tweede, leiders van verschillende spelers kunnen samenwonen in dezelfde gebieden. Ten derde, je kan oorlog voeren in dit tegellegspel. Uiteindelijk krijg je een spel dat mijn brein in een pretzel vouwt zonder dat het te abstract wordt. Je ziet tijdens het spelen, spreekwoordelijk, een koninkrijk voor je van de tafel verrijzen. En dan zeggen ze dat Knizia spellen geen thema hebben.
Nummer 7: Xia, Legend of a Drift System, van Far Off Games
Beeld je in. Voor je is het zwart. Je voelt de kou langs je vingertoppen klimmen. Je nieuwe leren kleding kraakt op precies de goede manier. Dan, is er licht. Boven je langs gaat rij na rij na rij met lampen aan, en je ziet dat je in een hangar bent. Voor je is een ruimteschip; jouw ruimteschip. Het was een lege huls toen je hem kreeg, maar inmiddels is het precies wat je wilde dat het ging zijn. Je koos de motor uit, je installeerde de schilden, er is een laser array aan boord. Het is, nogmaals, precies wat je voor ogen had. Je klimt aan boord en voelt het controlepaneel onder je vingers. De knoppen voelen losser dan je wilde, de hendels verder doorgezakt en het stuur al lichtjes uitgelubberd. Daarom koos je deze ook – je weet dat dit schip het al eens overleefd heeft. Je drukt op de boordcomputer om wat geluid door de radio te gooien. Het universum kan je naam immers niet leren als je eeuwig in het pierenbad blijft zitten. De hangar gaat open, en voor je strekt het verre onbekende zich uit. Je maakt je eerste sprong. En wat nu?
Dat is Xia. Xia, Legend of a Drift System is een zogeheten sandbox game; een grote zandbak waarin je eigenlijk zelf mag weten wat je gaat doen. Het enige dat telt bij Xia is dat je faam verzameld, maar verder mag je het zelf weten. Wil je de ruimtepolitie worden – dat kan! Een interplanetaire handelaar – kan ook! Ruimtepiraat die de schepen van alles en iedereen kapotschiet – jazeker meneer! En nog een half dozijn andere dingen die je niet van tevoren hoeft vast te leggen. Soms begin ik als piraat, om toch over te stappen naar een handelaar. Andere keren ga ik op ontdekkingstocht en delf ik relieken op overleden planeten. Een andere keer won ik de prijs door mezelf gewoon keer op keer te laten exploderen. Het universum is jouw oester – hoe ga jij die plukken?
Nummer 6: John Company (second edition), van Wehrlegig Games
John Company heeft een moeilijke pitch. Tijdens een potje John Company speel je namelijk de bestuurders van de East India Company, het Britse bedrijf wat eigenlijk vrijwel eigenhandig India overgenomen heeft en met bruut koloniaal beleid onherroepelijk veranderd heeft. “Wat is daar nou leuk aan, Yorom. Waarom zou ik dat nou doen?” Nou, lieve lezer, daar heb je wel een punt.
Hier bij Bordspellencafe.nl hebben we af en toe ideeën die het einde van de tekentafel niet halen. Reviews van spellen die toch niet interessant genoeg lijken te zijn, lijstjes van het een of ander die toch niet helemaal werken; de hele rataplan. Één van mijn geannuleerde artikelen ging specifiek over kolonialisme in bordspellen, en waarom ik het een verwerpelijk thema vind. Aanleiding daarvoor was het feit dat mensen nog steeds Puerto Rico spelen, maar het ging veel verder. Ik heb onderzoek gedaan, papers gekocht, een hele ludografie samengesteld, puur om ervoor te zorgen dat ik daadwerkelijk recht van spreken had. Uiteindelijk heeft dat artikel het niet gehaald, omdat ik vond dat ik duizenden woorden aan het besteden was aan een probleem dat zichzelf al aan het oplossen was. Ik haal het nu echter aan omdat ik John Company ook in dat artikel besprak – als voorbeeld van hoe het wel moet.
John Company is namelijk twee dingen: één, leuk om te spelen; en twee, historisch accuraat. John Company windt er geen doekjes om – de spelers zijn de bad guy. Ik heb tot nu toe elke keer tijdens het spelen een moment gehad waarop ik uit kon zoomen en mezelf erop betrapte dat ik echt een slecht mens ben. Er is elk spel een moment waarop de hele tafel vurig in discussie gaat over hoe we één extra moneyponddoolar kunnen verdienen, en het antwoord is dan “waarom doen we geen invasie op Madras?” De bewoners van India zijn geen volgzame slaven die als bruine schijfjes of donkere blokjes volgzaam op je plantages gaan staan; India vecht terug. En de spelers raken daardoor in paniek, want het is slecht voor je dividend aan het einde van de ronde. Kolonialisme was, naast alle andere walgelijke dingen die het was, vooral een kwestie van geld. Winst. Muntjes. Een lijn die omhoog gaat. En dat laat John Company je belichamen, zonder dat het knippert. Want de mensen sterven van de honger. De overstromingen vagen landen weg. India komt in opstand. Puur en alleen omdat jij winst wilde maken. En wat dan nog het knapste is? Het is nog leuk ook.
artikel gaat verder na de afbeelding >





Nummer 5: Blood on the Clocktower, van The Pandemonium Institute
Wat gebeurt er als je traditionele social deduction spellen als Weerwolven en The Resistance neemt, en dat zo ver mogelijk opblaast als kan? Mijn welgemeende grap-antwoord is “een meesterwerk”, maar daar kan je weinig mee. Blood on the Clocktower is, in mijn optiek, het beste social deduction spel wat er is. Het is het platonisch ideaal van een spel in dit genre, zelfs al is het niet altijd makkelijk te volgen. Misschien wel juist daarom, aangezien het ook één van de weinige spellen in dit genre is waarbij je meer data krijgt om mee te werken dan “ja maar jij maakte geluid in de nacht!” Maar goed, hoe werkt dit spel?
Net zoals bij andere spellen in dit genre, krijg je bij Blood on the Clocktower een rol toegewezen. Die heb je in vier smaken: villager (goed en behulpzaam), outsider (goed en onbehulpzaam), minion (slecht en onbehulpzaam) en de demon (slecht en moordlustig). Overdag ga je, heel vergelijkbaar met Weerwolven, met elkaar praten en proberen uit te vogelen wie de demon kan zijn. Dan ga je stemmen om te kijken of er iemand geëxecuteerd wordt, gaat iedereen slapen en eet de demon één van de spelers op. So far so basic. Blood on the Clocktower heeft echter een paar twists. Één, iedereen mag mee blijven spelen (en zelfs nog een keer stemmen!) nadat ze dood zijn gegaan. En twee, de belangrijkste twist; iedereen heeft een superpower. Iedereen.
Het resultaat van die twee twists is het feit dat Blood on the Clocktower zichzelf verheft van een overgeproduceerde variant van Weerwolven tot het beste social deduction spel dat er bestaat. Normaal gesproken mag een spel alleen in mijn top 10 staan als ik het ook daadwerkelijk heb, maar ik maak voor dit spel graag een uitzondering. Inmiddels heb ik het al vaak mogen spelen, en elke keer is het weer een verrassing. Ik krijg nog steeds die kleine adrenaline shot als ik m’n rol zie en ter plekke moet bedenken hoe ik die rol ga transmuteren naar een overwinning. Dat is zeldzaam, maar goed. Blood on the Clocktower is dat ook.
Nummer 4: Dune, van Gale Force Nine
Dune is een lastig spel om op tafel te krijgen. Sterker nog, er is een kans dat dit spel het moeilijkst voor me is om op tafel te krijgen. Het duurt lang, waarschijnlijk meerdere uren. Het heeft duizend regels (vooral als je onthoudt dat de geavanceerde modus beter is dan het basisspel). Je hebt eigenlijk zes mensen nodig om het te spelen. En toch, toch blijft dit spel in mijn collectie. Waarom hou ik deze wel, terwijl allemaal andere spellen allang het onderspit hebben moeten delven? Omdat niks aanvoelt als Dune.
Dune is een enigszins ouderwetse war game, met legers die je tegen elkaar aanwrijft totdat er iemand ontploft. De regels zijn vrij simpel – als het iemand lukt om drie van de vijf forten op het bord te bezetten, dan wint die speler het spel. Lukt dat niemand, dan zijn er speciale regels om een bepaalde speler te laten winnen. De twist zit hem erin dat alles moeilijk is, aangezien je voor vrijwel alles spice moet betalen. Oh, en dat je die spice aan andere spelers betaalt, in plaats van aan de bank.
Het resultaat daarvan is dat je bij Dune zo veel interessante dynamieken ziet ontstaan die je eigenlijk nergens anders terugvindt. Spelers sluiten al snel verbondjes, waardoor ze daadwerkelijk kunnen gamen. Het is ook ontzettend vervreemdend om al het geld rond te zien vliegen, maar tegelijkertijd zorgt het ook voor speldynamieken die je nergens anders terugziet. En dat is het vooral ook – er is niks wat lijkt op Dune. Het is eigenzinnig, enerverend en lang. Het soort spel waar je een hele dag voor uit trekt en dan alsnog moet stressen of het wel of niet gaat lukken. I love it.
Nummer 3: The Estates, van Capstone Games
Tijd voor een spel over geld. In tegenstelling tot alle andere spellen op dit lijstje, is The Estates clean en simpel. Aan het begin van je beurt kies je een object om te veilen, mogen de andere spelers één keer bieden, en heb je een keuze om te maken: wil je het geld (en laat je de winnaar het object op het bord zetten), of wil je het object (en betaal jij het hoogste bod aan de bieder)? En waar zit de twist? Simpel – The Estates is ontzettend gemeen.
The Estates heeft een gesloten economie, wat betekent dat er nooit meer geld in het spel komt – al het geld dat er ooit in het spel gaat zijn, is in handen van de spelers. Daarnaast is het zo dat iedereen zonder een bedrijf begint, en dus ook eigenlijk zonder een manier om punten te scoren. De zes bedrijven in het spel corresponderen met de zes verschillende kleuren blokken die je kan veilen. Die blokken leveren punten op, en kunnen van hoog naar laag op worden gestapeld. Het blokje dat bovenop ligt, geeft aan van welk bedrijf die toren is (en dus ook welk bedrijf punten scoort voor die toren). En je krijgt dat bedrijf dus door als eerste een blokje van een bepaalde kleur te kopen. “Maar Yorom, betekent dat dan ook dat je zonder bedrijf kan komen te zitten? Hoe kan je dan winnen?” Oh, simpel – je zorgt ervoor dat alle andere spelers verliezen. Het spel is namelijk klaar zodra óf twee van de drie straten af zijn (alle vakjes hebben torens met dakjes), óf zodra alle dakjes gekocht zijn. En wat nou als je een gebouw hebt in een straat die niet af is? Da’s pech hebben – dan is de toren minpunten.
Ik hou zo ontzettend van The Estates. Dit spel heeft twee van de dingen waar ik het meeste van houd in bordspellen – grote momenten, en een onvoorspelbaar einde. Ik heb nog nooit een potje van The Estates gespeeld waarvan ik het einde kon voorspellen. Deels is dat omdat de spelers het tempo van het spel besturen, en deels omdat de motieven van de mensen die spelen tijdens het spel steeds geleidelijk veranderen. En dan die grote momenten, jongens jongens jongens. Elk spel heb je wel iemand die naast de tafel staat, of iemand anders bedreigd, of een medespeler in de armen valt; er komen zulke grote gevoelens op tafel bij dit spel! En dat, terwijl het maar zes spelregels heeft. Een kunstwerkje, en één die ik helaas maar iets van één of twee keer per jaar kan spelen.
Nummer 2: Oath, van Leder Games
Alle spelregels van Oath in een notendop samenvatten is nagenoeg onmogelijk, maar ik ga de grote lijnen hier voor je proberen te schetsen. Tijdens een potje Oath probeer je, afhankelijk van je rol, te winnen. Ben je de Chancellor, dan probeer je één van de vier wincondities die je gekozen hebt te behalen. Ben je een Exile, dan probeer je óf beter te zijn dan de Chancellor, óf een eigen win conditie te behalen die je uit een visioen hebt gekregen. Ben je een Citizen, dan probeer je de Chancellor te laten winnen terwijl jij een eigen win conditie hebt gehaald. Voeg hier een breed scala aan systemen aan toe die ervoor zorgen dat je op vreemde manieren conflict hebt, en je hebt Oath. Althans, op papier heb je dan Oath. Dat is niet wat Oath in de praktijk is.
Oath is, in de praktijk, namelijk een spel over macht. Over dat macht niet iets is wat je grijpt terwijl je jezelf zo bewapend dat het nooit meer afgenomen kan worden; macht is iets dat je gegund wordt. Ja, dit spel is “Kingmaking, the game”. Niet iedereen is fan van kingmaking, maar ik wel – als het spel erop gebouwd is. Oath is een polariserend spel, omdat veel mensen graag een onneembare vesting willen maken van zichzelf. Ze willen een win condition aanzetten, en dan een ronde lang de wapens van hun tegenstanders machteloos af zien ketsen van het harnas dat ze om zichzelf hebben opgeworpen. Dat kan niet in Oath. Als je dat probeert, dan win je niet. Je hebt andere mensen nodig om te winnen. Letterlijk elk potje Oath dat ik heb gespeeld, is geëindigd met een speler die door minstens één andere speler in het zadel gehesen is. En dat is mooi. Ik hou daarvan. Ik hou ervan dat het spel, het échte spel, zich boven het speelbord afspeelt. Dat mensen zichzelf in een positie brengen waar ze kunnen winnen, maar een ander nodig hebben. En dat het ze dan gegund wordt. Het is dus een studie in wat echte macht is. Echte macht is niet een ijzeren sloopkogel die door alle oppositie heen slingert, maar een handdruk tussen twee eeltige, wantrouwende handen. En dat, lieve vrienden, kan je alleen in Oath terugvinden.
Nummer 1: Mage Knight, van Wizkids
Dit is geen verrassing voor de mensen die me kennen. Mage Knight is al jaren mijn favoriete bordspel, ook al speel ik het enkel in m’n eentje. De ironie is ook dat ik niet zo veel over Mage Knight te vertellen heb als bijvoorbeeld over Oath, of over The Estates – Mage Knight voelt gewoon lekker om te spelen. Je begint het spel in de hoek van een eiland, en gaandeweg vind je tegenstanders om te verslaan, krijg je nieuwe powers, en gaandeweg groei je zo sterk dat je hele kastelen in kan nemen. En dan is het weer klaar, aangezien Mage Knight geen campaign is. Je komt binnen, blaast de wereld op en gaat weer weg.
Mage Knight weet twee dingen prachtig te combineren. Één, je kan tijdens het spelen je karakter voelen groeien, en twee, het is retemoeilijk. De reden dat ik Mage Knight alleen solo speel, is omdat het spel gewoon twee keer zo lang duurt voor elke speler die je eraan toevoegt. Elke kaart die je speelt, moet zorgvuldig overwogen en heroverwogen worden. Elke stap die je zet, moet afgewogen worden tegenover de tien andere stappen die je kan zetten. Ga je aan je deck werken, ga je bondgenoten rekruteren, ga je toch proberen die draak te verslaan, of sla je een rondje over; al die keuzes zijn valide, en hebben enorme gevolgen. Dus wat gebeurt er; ik zit regelmatig gewoon een kwartier naar m’n kaarten te staren en sudoku puzzels in m’n hoofd op te lossen om te kijken of ik niet toch nog ergens een extra puntje schade vandaan kan toveren. En dat lukt dan vaak ook nog. Mage Knight is een prachtig, log en thematisch meesterwerk, en is met recht mijn favoriete bordspel ooit.
artikel gaat verder na de afbeelding >

Wat kan je hiervan meenemen?
Ik probeerde een rode draad te vinden tussen de spellen die in m’n top tien staan, en ik denk dat ik op de volgende ingrediënten uit ben gekomen: een sterke link tussen thema en regels, veel interactie, interessante regelsets en de mogelijkheid voor grote momenten. Dat sommige regelboekjes dan de omvang van een ouderwets telefoonboek hebben, nemen we er maar voor lief bij. Ik vind de gevoelswaarde bij bordspellen heel erg belangrijk, en dit zijn wel allemaal spellen waarbij je voelt wat het spel aan je over probeert te dragen. Toch grappig hoe dat werkt.
Al ben ik ook niet vies van meer traditionele Eurogames als je verder kijkt dan mijn top tien. Je kan goede oude beige klassiekers als Hansa Teutonica, Troyes, Concordia en Bruxelles 1893 ook in mijn top twintig vinden (en Die Patin ook trouwens, maar daar heeft niemand van gehoord). Het gaat dus niet alleen maar over thematiek in mijn spellenkast. Maar goed, ook dat zijn spellen waarbij de gameplay soepel is, en de interactie hoog. Ik wil gewoon echt wat gedaan hebben, weet je wel. Lekker die ellenbogen tegen elkaar gewreven hebben als we dan toch meerdere uren een spel gaan doen. Daar kan je me ’s nachts toch echt wel voor wakker maken.
Wat vind jij?
Wat is jouw favoriete spel, en heb je overlap met mijn smaak? Ligt onze smaak mijlenver uit elkaar en ga je m’n reviews nooit meer lezen? Dat laatste hopelijk niet, want mijn smaak is dus breder dan je zou verwachten. Laat het me weten in de comments!





3 Reacties
Een reactie versturen
Leuke lijst! Stationfall had ik er misschien in verwacht 😉
Cool dat je Xia hebt, die lijkt mij ook erg tof! Zelf heb ik de Firefly base game en die wil ik graag nog eens doen.
Een dagje Dune lijkt me ook heerlijk net als War for Arrakis. Zelf ga ik War of the Ring 2nd af en toe op tafel proberen te krijgen in de toekomst. Toevallig vind ik allebei de thema’s leuk 🙂
Je bent duidelijk geen die hard euro gamer! leuke lijst met titels erin die ik ook leuk vindt. the estates lijkt me prachtig en ik zit ook al een tijdje te kijken naar oath. aangezien je van dune houdt, waarom staat dune imperium er niet in? Zelf speel ik op het moment veel dune imperium en root, ik heb er net een potje acquire op zitten. Is het gevoel van acquire te vergelijken met the estates? Concordia speel ik ook regelmatig, is zeker een mooie en unieke titel. Als solo spel speel ik op het moment everdell duo, die kan je mooi even tussendoor proppen en is zeker uitdagend. Ik heb via Kickstarter the fall of kingdoms gekocht, die hoop ik over een maand te ontvangen. Dat is er misschien ook 1 voor jou.
Ha Tim, in ieder geval minder die-hard dan anderen!
Ik vind Dune Imperium wel leuk, maar ik was er niet door weggeblazen. Ik heb een review op de website, mocht je mijn ervaringen willen lezen!
Acquire en The Estates hebben wat overlap, in de zin dat je bij beide probeert om eigenaarschap te hebben over “kleuren” die niet de spelers vertegenwoordigen. The Estates heeft wel minder ’toeval’ dan Acquire (aangezien alle informatie aan het begin van het spel beschikbaar is), en ik denk dat Acquire ook veel strategischer is dan The Estates.
Ik ga Fall of Kingdoms in de gaten houden!